Lange pacht

De pachtwet voorziet in lange pachten waarvan de minimumduur minstens 27 jaar moet zijn.  Partijen zijn vrij om een lange pacht af te sluiten, maar eens zij daartoe overgegaan zijn, zijn zij gehouden de termijn na te leven.  Voor een stopzetting is een wederzijdse toestemming nodig en dit akkoord dient vastgelegd te worden bij authentieke akte of door de vrederechter. 

De pachter kan altijd een einde stellen aan de pacht, mits een opzeggingstermijn van 1 jaar.  Na het einde van de minimumduur zal de pacht, indien er geen opzeg gegeven wordt, gewoon verder lopen met opeenvolgende periodes van negen jaar.  De looptijd van de lange pacht wordt dan beschouwd als ‘eerste pachtperiode’. 

Door deze ‘lange pachten’ in te voeren wilde de wetgever de pachter een grotere bedrijfszekerheid geven en de verpachting voor de verpachter aantrekkelijker maken.  De lange pacht kan namelijk gemakkelijker opgezegd worden voor persoonlijke exploitatie en vervreemding van het pachtgoed en biedt de verpachter de mogelijkheid om een hogere pachtprijs te vragen.

Opmerkelijk is ook dat voor de lange pacht, de leeftijd van de pachter geen rol speelt.  Het is bijvoorbeeld perfect mogelijk om een lange pacht te sluiten met een pachter van 50 jaar.  Die pacht zal dan ten vroegste eindigen als de pachter 77 jaar oud is. 

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

{{ newsletter_message }}

x

{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x